|
Daar was laatst een meisje loos
|
Die wou gaan varen, die wou gaan varen
|
Daar was laatst een meisje loos
|
Die wou gaan varen als lichtmatroos
|
|
Zij moest klimmen in de mast
|
Maken de zeilen, maken de zeilen
|
Zij moest klimmen in de mast
|
Maken de zeilen met touwtjes vast
|
|
Maar door storm en tegenweer
|
Sloegen de zeilen, sloegen de zeilen
|
Maar door storm en tegenweer
|
Sloegen de zeilen van boven neer
|
|
Och, kapteintje, sla me niet
|
Ik ben uw liefje, ik ben uw liefje
|
Och, kapteintje, sla me niet
|
Ik ben uw liefje zoals gij ziet
|
|
Zij moest komen in de kajuit
|
Kreeg een pak ransel, kreeg een pak
ransel
|
Zij moest komen in de kajuit
|
Kreeg een pak ransel en toen was het uit
|
|